In de Tweede Wereldoorlog verrees er aan de Noodweg een door de Duitse Wehrmacht gebouwd barakkenkamp, waar de op het nabijgelegen vliegveld tewerk gestelde militairen werden ondergebracht. Na de oorlog werd het kamp in eerste instantie gebruikt voor de opvang van uit gevangenschap teruggekeerde landgenoten. Vervolgens werd het kamp in gebruik genomen door de Koninklijke Marine en werd er onder meer een door rijksgebouwendienst ontworpen exercitieloods gebouwd voor training van de strijdkrachten. De loods heeft zijn oorspronkelijke functie verloren en is tegenwoordig voornamelijk in gebruik als opslagruimte. Vóór de loods bevond zich een exercitieterrein en naast de loods was een schietbaan gesitueerd. Nadat het kamp in 1978 werd overgedragen aan de landmacht kreeg het complex de naam Korporaal van Oudheusdenkazerne. Omschrijving De loods staat op een langwerpige, vrijwel rechthoekige plattegrond met schuine geveldelen aan de kopse zijden, waarin zich de entrees bevinden. De loods bestaat uit een grote, ongedeelde exercitieruimte en enkele kleine ruimtes achter de schuine geveldelen. Het gebouw is opgetrokken in schone, gesinterde baksteen rondom een spantconstructie van gewapend beton en staat onder een uitkragend wolfdak met een lichtkap, die is voorzien van een zadeldak. De hoofdkap is gedekt met in cementspecie gelegde monniken en nonnen en is op de nokhoeken van het hoofdvolume voorzien van zich verjongende schoorstenen. De gevels bevatten recht gesloten vensters met een roedenverdeling in de betonnen ramen. De gevels staan boven een buitengewoon dikke plint (borstwering), waardoor een soort omloop rondom het gebouw is ontstaan. Deze borstweringen zijn aan weerszijden van de entrees nog verder uitgemetseld en lopen uit in een halfronde beëindiging. De symmetrische, op het voormalige exercitieterrein gerichte kopgevel is in een het midden voorzien van een zeer groot rondboogportiek met dubbele deur onder rondboogbovenlicht. De originele deuren zijn vervaardigd van schuin staande halve boomstammetjes en sluiten op elkaar aan met een zware ijzeren stijl. Aan de binnenkant kunnen de deuren worden vergrendeld met een zwaar grendelslot. Het bovenlicht bevat een rondboograam met een radiale roedenverdeling. De zijwanden van het portiek (onderschoer) bevatten een kleinere rondboogdeur. Tegen de schuine gevelvlakken aan weerzijden van het portiek staan lage uitbouwtjes met vensters en een half tentdak. In de beide langsgevels zijn tussen alle spanten twee grote vensters opgenomen, waardoor de exercitieruimte is voorzien van een ruime toetreding van daglicht. Ook de zuidelijke kopgevel is in een het midden voorzien van een zeer groot rondboogportiek met dubbele deur onder rondboogbovenlicht en een deur in beide portiekwanden, als die in de andere kopgevel. De schuine geveldelen zijn hier echter vlak en blind. Tien, zich verjongende gebogen kniespanten, waar eveneens van beton vervaardigde gordingen zijn opgelegd. Op de gordingen liggen platen van bimsbeton, afgedekt met een laag gewapend beton. Voor de constructie van de lichtkap zijn eveneens betonnen kniespanten De geasfalteerde vloer was oorspronkelijk voorzien van basaltinetegels. In de kopse zijden van de ruimte zijn vensters opgenomen, De binnenmuren (borstweringen) zijn onder de vensters in de langsgevel opgetrokken in gele baksteen en worden daar afgedekt met een rollaag. Tussen de schuine geveldelen en de en de kopse gevels van de hoofdruimte bevinden zich kleine nevenruimtes. De zuidzijde is voorzien van een tweede bouwlaag, die door middel van een betonnen trap kan worden bereikt. Aan de oostzijde van het gebouw bevinden zich twee gemetselde muurtjes in de talud van een sloot, waarop afgewaterd wordt vanuit het gebouw. Waardering Het gebouw is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de architectuurhistorische en de ensemblewaarde, alsmede vanwege de gaafheid. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarde als een opvallend onderdeel van een militair complex, als een gebouw met een bijzondere functie en als onderdeel van een complex met een eveneens bijzondere geschiedenis. Het gebouw is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteit van het ontwerp, en vanwege de bijzondere, op de specifieke functie toegesneden hoofdvorm en vanwege het voor de bouwtijd karakteristieke materiaalgebruik en detaillering. Het gebouw heeft ensemblewaarde als een belangrijk onderdeel van een militair complex, waarmee het onlosmakelijk is verbonden. Het gebouw is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de gaafheid van het exterieur en interieur. Omdat het hier gaat om een, ook landelijk gezien, zeer weinig voorkomende gebouwencategorie is er ook sprake van grote zeldzaamheidswaarde.