Het oudste, rechter deel van het uit drie delen samengestelde kantoorgebouw is gebouwd in 1913, naar een ontwerp van de Hilversumse architect B. Bakker en in de historiserende stijl van het Um 1800 Traditionalisme. Het kantoor was bestemd voor de rijksontvanger, de weledelgestrenge heer O. Verhagen. In 1925 werd het belastingkantoor aan de linker zijde sterk uitgebreid met een onderkelderde aanbouw, waarvan de architectennaam niet bekend is. Een tweede grote uitbreiding volgde in 1940-1941 met de bouw van een dwarsvleugel van e bouwlagen boven een schuilkelder. De ontwerper hiervan was een architect van de Rijksgebouwendienst. Deze toevoeging heeft de stilistische en materiële kenmerken van de voor de bouwtijd karakteristieke Wederopbouwstijl. In 1952 volgde een verbouwing van het linker deel van het gebouw, waarbij onder meer de indeling van de schuilkelder werd gewijzigd. In 1955 werd de linker vleugel wederom verbouwd en onder meer uitgebreid met een 3e bouwlaag. Omschrijving Het gebouw heeft een in de gevelopbouw en detaillering goed herkenbare driedeling. Het in schone baksteen opgetrokken, onderkelderde rechter deel van het kantoorgebouw is het oudste deel. Het staat met twee bouwlagen onder een met bitumen schaliën gedekt, uitkragend schilddak met zinken pironnen op de nokhoeken en is voorzien van geblokte hoeklisenen van schoon metselwerk, beëindigd door gesneden klampen. Deze zijn bevestigd aan een witte, gepleisterde kroonlijst met geprofileerde rand. De voorgevel is voor een deel nog origineel en voor het overige vervangen door een gevelpartij van de uitbreiding uit 1925. De nog oorspronkelijke door speklagen verlevendigde verdieping bevat drie, onder strekken staande vensters met roedenverdeling in de bovenramen. In het dakschild hierboven staat een houten dakkapel met een kleine piron op het schilddak. De nog in oorspronkelijke staat verkerende rechter zijgevel bevat keldervensters met tralies. De begane grond is voorzien van hoog in de gevel geplaatste vensters met tralies onder latei en rollaag. Op de verdieping is een reeks kleine vensters in de gevel opgenomen. De door lisenen geaccentueerde middenpartij bevat een ovaal oeil de boeuf met roedenverdeling in het timpaan van het met een steekkap verbonden driehoekige fronton, dat is voorzien van uitkragende houten randen. De overige vensters in deze gevel staan onder strek. De in schone baksteen opgetrokken aanbouw uit 1925 telt eveneens twee bouwlagen en staat onder een plat dak met een uitkragende lijst. Het rechter deel van de voorgevel heeft op de begane grond voor een belangrijk deel de oorspronkelijke gevel van het oude volume uit 1913 vervangen. Dit geveldeel is geheel rechts voorzien van een entreepartij met links ervan een lange vensterreeks met 10 stalen ramen onder een gezamenlijke betonnen latei. De vier brede, boven een doorgetrokken lekdorpel staande vensters op de verdieping zijn eveneens voorzien van stalen ramen. Ze staan boven een gemeenschappelijke lekdorpel, die is doorgetrokken over het grootste deel van de oude rechter gevelpartij. De drie bouwlagen hoge linker toevoeging uit 1940-1941 staat ook onder een uitkragend plat dak en is eveneens opgetrokken in schone baksteen. Rechts in de voorgevel bevindt zich het trappenhuis dat een traplicht met stalen ramen bevat. De entreepartij links ervan is voorzien van een glasdeur met ijzerwerk voor het deurlicht. Een grote gevelsteen hierboven draagt een heraldisch wapen met de Nederlandse leeuw in het schild. Links van de entree staan vijf vensters met stalen ramen. De beide verdiepingen bevatten zes vensters met stalen ramen. De gevel is verlevendigd met eenvoudige geveldecoraties van geglazuurde baksteen. De zijgevel van de linker vleugel is per bouwlaag voorzien van lange reeksen vensters met stalen ramen. Het zich geheel links in het gebouw bevindende trappenhuis is eveneens voorzien van een hoog traplicht met stalen ramen. Voor het pand staat een gemetselde erfscheiding met een rollaag en een ijzeren afdekking. Waardering Het kantoorgebouw is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de architectuurhistorische en de ensemblewaarde, alsmede vanwege de gaafheid. Het kantoorgebouw heeft cultuurhistorische waarde als een bijzondere uitdrukking van een typologische ontwikkeling in de bouw van kantoorgebouwen. Het kantoorgebouw is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteit van de ontwerpen, als een goed voorbeeld van verandering in bouwstijl en materiaalgebruik door de jaren heen in één gebouw en vanwege de voor die bouwperiodes kenmerkende vormgeving, materiaalgebruik en detaillering.