Taludweg 69

Taludweg  69

In 1920, naar ontwerp van de architect J.C. Brand jr. gebouwd landhuisje. Het huis is gebouwd in opdracht van de heer N. Beek in een voor de bouwtijd karakteristieke, sterk aan de Amsterdamse School verwante, expressionistische bouwstijl. Het landhuis is gesitueerd aan de zuidelijke begrenzing van het villapark Susannapark, een onderdeel van het Noordwestelijke Villagebied. Omschrijving De villa is opgetrokken in schone baksteen en hout en staat met voornamelijk één bouwlaag onder een met verbeterde Hollandse pannen gedekt mansardedak met extreem steile onderste dakschilden met uitkragende, door gewelfde klossen dakranden door vorstpannen geaccentueerde hoekkepers. De gevels zijn voorzien van recht gesloten gevelopeningen met glas-in-lood, uitgemetselde accenten en een decoratieve roedenverdeling in de bovenlichten. De op de straat gerichte, symmetrische gevel (noordzijde) heeft op de begane grond twee rechthoekige erkers met metselverbanden van staande baksteen en bovenlichten met roeden, die een Y-patroon vormen. De erkers zijn verbonden met een houten gevelpartij van gepotdekseld beschot, dat in de kap steekt en is voorzien van twee glasdeuren met gedeeld bovenlicht, die uitkomen op een houten balkon met een decoratief vormgegeven kuip met snijwerk en een spijlenbalustrade. De afgesnoten hoeken aan weerszijden bevatten een smal, onder rollaag staand venster en zijn in het onderste deel van het smalle dakschild daarboven voorzien van een klein keperboogvormig daklicht, De rechter zijgevel bevat links een venster met een iets uitkragend raamkozijn, in het midden een decoratief uitgemetselde, staande 'lijst', beëindigd door een balkon, gelijk aan die aan de voorgevel. De balkondeur is opgenomen in het onderste deel van het dakschild. Rechts in de gevel staat een tweede venster. Tegen de achtergevel staat een rechthoekige houten serre met een gepotdekselde bovenzijde, een roedenverdeling in de bovenlichten, die is te vergelijken met de andere bovenlichten, en een houten balustrade rondom het platte dak. De verspringende linker zijgevel bestaat uit een risalerende, blinde rechter gevelpartij, een hoog opgaande middenpartij met rechts een in een ondiepe, rechthoekige portiek staande deur met daarboven een zeszijdig licht en links van het portiek een gevelpartij met decoratief metselwerk, drie kleine vensters op de begane grond en daarboven drie smalle, hoge en drie kleinere traplichten met glas-in-lood. In de gevelpartij hier links van staan een deur met bovenlicht en diverse gevelopeningen. Op het uitkragende platte dak van de uitbouw aan de achterzijde staat een houten balustrade. Waardering De villa is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de architectuurhistorische en de ensemblewaarde, alsmede vanwege de gaafheid. De villa heeft cultuurhistorische waarde als een bijzondere uitdrukking van een typologische ontwikkeling in de bouw van woonhuizen voor de beter gesitueerde. De villa is van architectuurhistorisch belang vanwege de kwaliteit van het ontwerp en vanwege de voor de bouwtijd kenmerkende hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering. De villa heeft ensemblewaarde vanwege de sterke architectonische en stedenbouwkundige samenhang met de nabij staande bebouwing en als een bijzonder onderdeel van het Noordwestelijke Villagebied, waarmee het een belangrijke historisch-ruimtelijke relatie heeft. De villa is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur.